Nederlandse gemeentes gezocht voor onderzoek 'PFAS in het rioolwater'
"Normaliter is dit een schaal waar niemand aan begint, in een compleet rioolstelsel op tientallen punten meten voor wat betreft PFAS. Wij willen dat tóch doen omdat je daarmee voorbij het punt van algemeenheden komt en omdat je alleen dan met specifieke meetgegevens inzichten krijgt waarmee een overheid uiteindelijk kan handhaven."
Aan het woord is Benjamin van Schothorst, adviseur vergunningen/onderzoeker bij IMD. In het kader van zijn interdisciplinair project bij het Nationaal Watertraineeship onderzocht hij (met 3 andere trainees) onder de paraplu van IMD de mogelijkheden voor uitgebreide, passieve PFAS-monstername. Passieve monstername heeft twee grote voordelen boven actieve monstername: het is veel goedkoper en gemakkelijker schaalbaar. Daarbij is deze continumeting efficiënt, robuust (lees: onderhoudsarm) en bijna overal inzetbaar.
Hoe kan er goedkoop en arbeidsefficiënt een zo breed mogelijk pakket aan PFAS worden bemeten? Dat was de startvraag voor het meetplan. Ofschoon analyses een belangrijke factor bij de meetresultaten zijn en deze ook summier zijn beschreven, ligt de nadruk van dit onderzoek op het vinden van het meest geschikte, efficiënte monstername- en meetinstrument om in het riool in te zetten.
Kenniscentrum STOWA richt zich al langer op het meten van PFAS in oppervlakte- en afvalwater. Naar aanleiding van hun onderzoek in 2021, waarin naar voren kwam dat er op de rwzi in Lelystad veel meer PFAS in het effluent zat dan er op de zuivering binnenkwam, werd gedacht aan nader onderzoek. Iedereen was aardig overdonderd door de omzettingsprocessen van precursors naar stabiele PFAS en door het feit dat er blijkbaar veel meer in het riool binnenkwam dan dat men kon overzien.
Samen met Anja Derksen en Partners4UrbanWater deed IMD een projectvoorstel aan waterschap Zuiderzeeland voor onderzoek in Lelystad. Dit door de STOWA gefinancierde onderzoek behelst naast actieve metingen, validatie van twee verschillende passieve monstername-instrumenten. De metingen voor dit onderzoek gingen 16 januari van start.
Röntgenfoto van het riool
Waar het STOWA onderzoek in Lelystad één deelgebied aan de rand van de stad meet naast een meetpunt bij de rwzi, heeft het onderzoeksplan van Van Schothorst zo'n 60 meetpunten opgenomen om de hele stad in kaart te brengen. Van Schothorst: "We hebben Lelystad als casus genomen juist omdat we lazen dat daar een grote discrepantie was tussen PFAS in influent en effluent. Lelystad is een jonge stad waar in de ontwerpfase gekozen is voor een ontvlochten rioolnetwerk. Hierdoor zijn de onafhankelijke strengen gemakkelijk te volgen naar de oorsprong en kun je echt diep in het riool kijken. Als we dit onderzoek daadwerkelijk gaan uitvoeren, in Lelystad of ergens anders, dan hebben we beslist een primeur. Wat we met name aan vernieuwing inbrengen, is dat we passieve metingen als volwassen techniek naar voren schuiven. Om lozingspunten te vinden–en die heb je nodig om te kunnen handhaven–moet je eigenlijk een heel rioleringsnetwerk doorlichten. Dat is met actieve monstername een stuk duurder. Instrumenten voor passieve monstername zijn gemakkelijk inzetbaar wat zo'n 'röntgenfoto' van het riool beslist financieel haalbaar maakt."
Diffusive gradient in thin films (DGT) kwam in het onderzoek van de trainees als beste techniek naar voren. Bij DGT bevinden zich achter een filter twee lagen: een diffusiegel voor gelijkmatige opname en een medium dat een bepaalde, beoogde stof aan zich bindt. Het gekozen medium is dus van groot belang om de juiste stof te kunnen binden. Ook een afdoende snelle opname is belangrijk om snelle wisselingen in concentraties het hoofd te kunnen bieden. De pieken zelf kunnen met deze techniek niet onderscheiden worden: wat gemeten wordt is een gemiddelde concentratie. Uiteraard wordt gelijktijdig aan de meting ook een debietmeting uitgevoerd om tot vrachten te komen, net zoals het onderzoeksplan voorziet in duplo metingen en veldmonsters om een zo zuiver mogelijke meting te garanderen. Van Schothorst: "PFAS verspreidt zich als een soort sprinkhanenplaag: door de lucht, door de bodem. Er is ook atmosferische depositie, er kan van alles gebeuren waarmee je je monster vervuilt en dan meet je dus iets wat niet uit je riool afkomstig is maar van een andere bron. Je veldmonster toont aan of je PFAS-vervuiling ook ergens anders vandaan komt."
Urgent goede meetkennis nodig
Met zo'n 12.000 stoffen die onder de noemer PFAS vallen, terwijl er maar grofweg 40 standaard bemeten worden omdat ze op de zogeheten advieslijst staan, lijkt meten weinig zinvol. Diverse Europese landen maken zich hard voor wereldwijde restricties op PFAS en de Unie van Waterschappen pleit voor een algeheel verbod. Met een beetje geluk is de 'PFAS-crisis' al voorbij voordat we weten hoe hem te bestrijden, zou je kunnen denken. Helaas. PFAS zijn zogenaamde Forever Chemicals, ze verdwijnen nooit meer geheel uit bodem, water, plant, dier én mens. Daarbij weet men heel vaak niet precies in welke producten PFAS verwerkt is, ook de producerende bedrijven zelf niet. "Beter een half ei dan een lege dop", verklaart Van Schothorst zijn motivatie om in dit onderzoeksveld te stappen. "Eerst liep de wetgeving achter de praktijk aan maar nu hobbelt de praktijk achter de wetgeving aan en is het belangrijk te kunnen opsporen. Daarvoor is urgent goede meetkennis nodig, dan pas krijgt de overheid inzichten om te kunnen handhaven."
Het onderzoeksplan dat Van Schothorst met zijn collega-trainees voor Lelystad schreef, is bedoeld als algemene opsporingsmethode en is ook toepasbaar op andere steden. Bepaalde omstandigheden zoals onafhankelijke rioolstrengen en een gescheiden rioolstelsel maken een onderzoek weliswaar gemakkelijker, maar een vooronderzoek zal hoe dan ook noodzakelijk zijn en bepalen wat de mogelijkheden zijn. Het lijkt een enorme onderneming, je rioolstelsel gedetailleerd laten doormeten op PFAS, maar Van Schothorst schat dat een op hun plan gebaseerde meting en analyse slechts 5 tot 6 maanden in beslag zou nemen.
Lelystad koos als eerste stap voor een summiere bemeting op twee meetpunten waar actieve en passieve monstername met elkaar worden vergeleken. Mogelijk komt er een vervolg op meer punten waarbij opsporing met passieve monstername de reikwijdte krijgt die het verdient.
Welke andere gemeente durft ook met ons de primeur aan te gaan voor onderzoek naar de bronnen van PFAS?
Meer info? E-mail gerust Benjamin van Schothorst: b.vanschothorst@imd-ma.nl